Wij weten het niet meer
Wij weten het niet meer
wij lopen op water, ja
wit van ijs geworden
wij trappen op tenen, ja
door koudvuur zwart gekleurd
wij weten het niet meer
de deur staat open
de klink als ontsloten
en roepen, roepen woorden
die in de echo zijn gegoten
wij herkennen de man
die onverstaanbaar had gesproken
en begroeten de vrouw
in een andere cultuur bevroren
wij staren naar de toren
groot van gelijk
onze hoop de koppen op te lopen
gevlucht als we zijn in de duin
waar zee haar gebed heeft verloren
de deur waait dicht,
onze gedachten zijn gezwicht
en dwalen door waarden heen
de ratio op 't laatste been
wij weten het niet meer
wij aanbidden de hemel, ja
de groet uit god vergeten tijden
wij ijsberen, ijsberen ja
want stilstaan is achterwaarts gaan
wij weten het niet meer.
Hoe koeler de kleuren
hoe minder werd verloren
wij zien de vonk,
het zwoel geronk
van oorlog en zijn naderende koren
we hebben het nooit geweten.