Het hoofd in de mand
Het hoofd in een mand.
verstand in een zak , de deur gesloten en gluren
door het gure ochtendlicht. Buren?
Mensen staan in de keuken van alle dag
wantrouwen suddert op het fornuis
terwijl beelden van vreemden weerkaatsten op de spiegel:
wrijf toch snel die schaduwen weg.
Welcome home meldt zich vanaf de deurmat aan
maar als ongekende voeten willen vegen
klinkt de uitnodiging eerder zwak, wat vuil,
meer weigering, een ongemak.
De vingerafdrukken worden stempels
zwart-witte lijnen van ongerijmde angst
een tatoe als brandmerk aangebracht
de grens is hek, met door de geesten
prikkeldraad waarin de hoop zich heeft verstrikt.
Zo groeit klinklare nonsens in de achtertuin,
gemest met ranzig bargoens
door boeren van hun verstand ontdaan.
Dat had de zon zo niet verwacht
Hoofd in de mand
wie heeft nog het verstand
wie pakt met lef de schop en spade
en ploegt de zure aarde om naar verse grond
met levendige hand dat laat vermoeden
daar waait de lente door ‘t rillige land